woensdag 25 maart 2015

Libuše - Bedřich Smetana



Libuše is een Feestopera in 3 bedrijven van Bedřich Smetana. Het libretto werd in het Duits geschreven door Josef Wenzig en naar het Tsjechisch vertaald door Ervin Špindler. De première vond plaats in Praag op 11 juni 1881.

Synopsis

Eerste bedrijf
De broers Chrudoš en Štáhlav kibbelen over het landgoed van hun vader met als scheidsrechter koningin Libuše. De Tsjechische wet schrijft of co-beheer of een gelijke verdeling van het land voor. Chrudoš, de oudste zoon beroept zich op de Duitse wet, waarbij het eerstgeboorterecht geldt: de oudste erft de volledige eigendom. Libuše opteert voor gelijke verdeling, tot grote woede van Chrudoš, die vertrekt. Omdat een aantal mannelijke onderdanen waaronder Chrudoš het moeilijk heeft met een vrouw als heerser, vraagt Libuše aan haar onderdanen voor haar een echtgenoot te kiezen. Zij vinden dat zij zelf haar keuze moet maken en dan blijkt dat haar voorkeur gaat naar de boer Přemysl. Het eerste bedrijf eindigt met de uitingen van ongerustheid van de onderdanen over Chrudoš die wel eens onenigheid zou kunnen zaaien.
Libuse en Přemysl


Tweede bedrijf

In het tweede bedrijf komen we te weten wat Chrudoš’ op de lever ligt: hij houdt van Krasava, en zij van hem maar zij acht hem niet bepaald de grootste romanticus. Om hem een beetje aan te wakkeren veinst zij interesse in Štáhlav, om hem jaloers te maken. Lutobor, de vader van Krasava, vraagt haar de twistende broers te verzoenen. Krasava daagt vervolgens Chrudoš uit om haar ofwel vergiffenis te schenken en te omhelzen, ofwel haar te doden met zijn zwaard. Alles wordt vergeven en vergeten en de broers verzoenen zich met elkaar.
Přemysl overschouwt de oogst van zijn land. Een Koninklijke escorte arriveert om hem naar Koningin Libuše te voeren voor het huwelijk.


Derde bedrijf

Het dubbele huwelijk van Libuše en Přemysl en van Krasava en Chrudoš wordt gevierd. Přemysl zorgt ervoor dat Chrudoš zonder gezichtsverlies zich kan verontschuldigen bij de koningin. Koningin Libuše voorspelt in een profetische trance een grootse toekomst voor de Tsjechische natie.


Personages en rolverdeling

Libuše, Boheemse prinses: Eva Urbanová
Přemysl van Stadice: Vratislav Kříź
Chrudoš: Ludek Vele
Štáhlav: Jan Markvart
Lutobor: Miloslav Podskalský
Radovan: Pavel Červinka
Krasava: Helena KaupováRadmila: Miroslava Volková
Vier oogsters: Jana Jonášová, Jitka Soběhartová, Marie Veselá, Miroslav Švejda
Ouderen, hoofden en edellieden, dienstmaagden van Libuše, Přemysls gevolg, het volk.
Koor en orkest van het Nationaal Theater van Praag
Koorleider Milan Malý
Dirigent Oliver Dohnány
opname Supraphon 1995
Libuse voorspelt de glorie van Praag

woensdag 18 maart 2015

Xerxes - George Frideric Händel

Xerxes is een opera in drie bedrijven van George Frideric Händel. Het libretto van een onbekend auteur is gebaseerd op een ander libretto van Silvio Stampiglia dat dan weer steunt op een tekst van Nicolo Minato. De première vond plaats in Londen op 15 april 1738.

Xerxes, inderdaad met "X". Want wij brengen u niet de oorspronkelijke Italiaanse versie, "Serse", maar wel de Duitse vertaling met de legendarische, veel te jong gestorven, Fritz Wunderlich in de titelrol. En u zult merken dat de opera door de taal een heel andere klank krijgt.

Anders dan bij de meeste uitvoeringen is dat de rol van Xerxes wordt gezongen door een tenor. In de tijd van Händel vertolkte een castraat die, maar vandaag is die partij doorgaans voor een mezzo-sopraan, een contralto of een contratenor. 

Xerxes is de enige komische opera van Händel. 


Synopsis


Toen Händel de tekst van Serse als boek liet publiceren, vatte hij zelf het verhaal als volgt samen: "De handeling van deze opera is zo banaal dat we de lezer er niet mee willen vervelen. Het gaat over de zwakheden en de stoutmoedigheid van Xerxes, die verliefd wordt op een plataan en een brug laat bouwen om Azië met Europa te verbinden. De rest is verzonnen."

De handeling speelt in het jaar 480 voor onze tijdrekening, in het rijk der Perzen, bij Abydos aan de oostzijde van de Hellespont. Het is een liefdesverhaal vol ingewikkelde wendingen. 

Eerste bedrijf

Tijdens het bezingen van zijn adoratie voor een plataan, kijkt koning Xerxes op en ziet Romilda, de dochter van zijn vazal Ariodate. Hals over kop wordt hij verliefd en neemt zich voor met haar te trouwen. Hierbij wil hij zijn broer Arsamenes inschakelen maar die weigert. Want Arsamenes is zelf verliefd op Romilda en zij op hem. Arsamenes waarschuwt zijn lief voor Xerxes en zij belooft standvastig te blijven. De tortelduifjes worden in hun conversatie gestoord door Romilda's zuster, Atalanta. Ook zij wil Arsamenes aan de haak slaan en hoopt vurig dat Xerxes Romilda tot vrouw neemt, zodat zij vrij spel heeft met diens broer. Het duurt niet lang of Xerxes heeft de situatie tussen Arsamenes en Romilda door, en dus verbant hij zijn broer uit het paleis. Het afscheid van de geliefden is hartverscheurend maar wordt door Xerxes met een triomfantelijk lachje weggewuifd. 

Xerxes blijft aandringen bij Romilda, maar zij weerstaat elk offensief. Een soldaat heeft het hele tafereel gadegeslagen: in feite is het Amastris, de verloofde van Xerxes die zich heeft vermomd.

Ariodates, de bevelhebber van Xerxes en vader van Romilda en Atalanta, is met zijn leger na een succesvolle veldtocht teruggekeerd. Xerxes bedankt Ariodates door te beloven dat Romilda met een vorst zal huwen, 'van gelijke stand als Xerxes en uit hetzelfde geslacht'.

Als Xerxes opnieuw alleen is, of althans alleen meent te zijn, spreekt hij de hoop uit, dat de liefdesgoden hem nu nog gunstig gezind zullen zijn. Amastris heeft alles gehoord en denkt aanvankelijk dat Xerxes haar daarmee bedoelt. Volgt de ontnuchtering als Xerxes zichzelf luidop afvraagd hoe hij Amastris en haar vader aan het verstand moet brengen dat hij een andere geliefde heeft. Wroeging is hem totaal vreemd. Hij voelt zich boven plicht en moraal verheven want "Koninklijke waardigheid is geen rekenschap verschuldigd."

De wat onhandige knecht van Arsamenes moet van zijn baas een brief naar Romilda brengen. Arsamenes heeft inmiddels het paleis verlaten. De tedere aria die hij brengt, staat in schril contrast met de woeste opkomst van Amastris die zweert zich te zullen wreken op Xerxes.

De zussen Romilda en Atalanta verdiepen zich in boeken over planten. Langs haar neus weg, adviseert Atalanta haar zus Romilda te luisteren naar Xerxes omdat Arsamenes toch van iemand anders houdt. Uiteraard neemt zij een loopje met de waarheid om zelf Arsamenes te kunnen inpalmen. Romilda heeft haar zus door en waarschuwt voor zelfbedrog.

Tweede bedrijf

Elviro, vermomd als bloemenjongen, ontmoet Amastris en vertelt haar over de conflicten tussen Xerxes en Arsamenes en Romilda en Atalanta. Amastris kookt van woede. 

Atalanta kan Elviro de brief die bestemd was voor Romilda ontfrutselen en vertrouwt hem toe dat Xerxes van Romilda houdt en deze Arsamenes al lang vergeten is. 
Terwijl ze stiekem de brief leest, is Xerxes erbij gekomen. Atalanta zegt dat de brief aan haar is gericht. Romilda zou van Arsamenes houden, maar die zou om de lieve vrede tussen beide zussen te bewaren maar doen alsof. 
Xerxes is in de wolken en gaat onmiddellijk akkoord met een huwelijk tussen Arsamenes en Atalanta.

Daarop laat Xerxes de brief aan Romilda zien, die volgens hem voor Atalanta zou bedoeld zijn. Tot zijn verbazing blijft Romilda vasthouden aan haar liefde. Hij is razend.
Alleen op de scène geeft Romilda echter toe dat zij wel degelijk aan Arsamenes' trouw begint te twijfelen.
Ten onrechte uiteraard. Intussen moet Amastris zich erbij neerleggen dat ze werkelijk in de steek is gelaten. Ze wil zich op haar zwaard storten, maar Elviro houdt haar tegen.
Arsamenes hoopt op een antwoord van Romilda, maar krijgt een teleurstellend antwoord van Elviro: Romilda houdt van Xerxes.

Xerxes wil met behulp van een pontonbrug de Hellespont oversteken en Griekenland binnenvallen. Als hij de brug inwijdt, wordt hij luidkeels geloofd door het koor.
Voor de brug treft Xerxes zijn broer en zegt hem dat hij hem toestemming geeft te trouwen met de vrouw van wie hij houdt, waarbij hij uiteraard doelt op Atalanta. Arsamenes verlangt enkel naar Romilda en rent weg. Xerxes maakt Atalanta daarop duidelijk dat Arsamenes géén partij is voor haar. Zij is diepbedroefd.
Elviro waggelt stomdronken het toneel op. Hij bewondert de brug over de Hellespont, maar dan begint het te stormen en de brug stort in.

In een duet beklagen Xerxes en Amastris - nog steeds gekleed als soldaat - zichzelf omwille van het liefdesleed dat zij lijden. Xerxes lijkt daarbij oprecht van Romilda te houden. 
Opnieuw dringt hij bij haar aan op een ja-woord, maar dan bemoeit Amastris zich met de zaak en drukt Romilda op het hart zich niet te laten dwingen. Als Xerxes zijn wachten beveelt de 'soldaat' te verwijderen, trekt Amastris haar wapen. Xerxes verlaat kwaad het toneel en Romilda verhindert dat Amastris wordt gevangen genomen.

Derde bedrijf

Arsamenes en Romilda beschuldigen elkaar van ontrouw, maar uiteindelijk neemt Atalanta de schuld voor alle misverstanden op zich. De geliefden vallen in elkaars' armen en zelfs Atalanta is ervan overtuigd dat ze ooit wel een man zal vinden.
Xerxes weet echter van geen ophouden. Twee soldaten nemen Romilda vast en met geweld dwingt hij zo Romilda voor hem te kiezen: ze zal met hem trouwen als haar vader ermee instemt. Xerxes heeft zijn overwinning.
Dit zorgt opnieuw voor spanning tussen Arsamenes en Romilda, want hij gelooft niet dat zij onder dwang heeft toegegeven. Zijn hart is gebroken.

Uiteraard is Xerxes niet van plan Ariodates om zijn zegen te vragen. Hij vertelt de generaal zegezeker dat Romilda met een koninklijke man zal huwen, en de generaal, die denkt zijn dochter aan Arsamenes te mogen geven, is opgetogen. Xerxes kan zich niet snel genoeg terug naar Romilda reppen, maar opnieuw wijst zij hem af.

De koning wil weten of zij en Arsamenes ooit intiem zijn geweest, en als Romilda toegeeft dat ze hebben gekust, geeft de verbolgen Xerxes zijn wacht het bevel Arsamenes te doden. Romilda smeekt Amastris om Arsamenes te waarschuwen. Als tegenprestatie vraagt Amastris aan Romilda om een brief aan Xerxes te overhandigen.
Arsamenes ziet hierin een poging van Romilda om hem uit de weg te werken. Een hevige ruzie volgt.

In de daarop volgende scene maakt Ariodates zich op voor het huwelijk van zijn dochter. Met wie zij trouwt, is dan nog altijd niet duidelijk. De geliefden komen heftig discussiërend langs, maar de stemming slaat snel om als ze merken dat Ariodates hen wil trouwen en dan nog op aandringen van Xerxes, zoals hij verkeerdelijk denkt. Hun ja-woord is snel uitgewisseld.

Xerxes vindt inmiddels dat hij Ariodates nu maar eens klaar en duidelijk moet zeggen dat hij Romilda als vrouw wil hebben, maar verneemt dan van de generaal dat Romilda al met Arsemenes is getrouwd.
Dan brengt een page de brief van Amastris, die Romilda heeft laten bezorgen. Hij staat vol verwijten en liefdesverklaringen, en is met 'Amastris' ondertekend.
Dat is werkelijk teveel. Xerxes roept de furiën aan. Als dan ook Arsamenes en Romilda hem nog komen bedanken, geeft hij Arsamenes het bevel Romilda te doden. Arsamenes antwoordt dat hij nog liever het hart van de koning zelf zou doorboren dan dat van zijn vrouw.
Dan treedt Amastris in haar vermomming als soldaat naar voren en vraagt hem haar toestemming te geven het hart te doorboren van degene die haar liefde heeft beantwoord met verraad.
Xerxes stemt toe, Amastris neemt haar zwaard en richt dat op zijn borst. Vervolgens onthult zij haar ware identiteit. Berouwvol is Xerxes bereid te sterven, maar Amastris steekt niet toe. Beschaamd vraagt Xerxes allen om hem te vergeven, en met een loflied op de liefde, valt het doek.

Personages en rolverdeling

Xerxes - Fritz Wunderlich
Arsamenes - Nan Pöld
Amastris - Herta Töpper
Romilda - Jean Cook
Atalanta - Ingeborg Hallstein
Ariodates - Karl Christian Kohn
Elviro - Max Proebstl
Chor und Sinfonie-Orchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Rafael Kubelik
Live opname Residenz Theater München 1962
Verona (Disctronics)



dinsdag 10 maart 2015

The Queen of Cornwall - Rutland Boughton

The queen of Cornwall is een opera in twee bedrijven van Rutland Boughton naar een toneelstuk van Thomas Hardy.
De première vond plaats op  21 augustus 1924 tijdens het Glastonbury Festival.


Synopsis

Eerste bedrijf
Isolde, Koningin van Cornwall, keert na een zeereis terug naar Tintagel Castle en arriveert er net voor haar echtgenoot  Mark. Ze ontkent dat ze Sir Tristram, haar geliefde, in Bretagne heeft gezien, maar de koning vertrouwt de zaak niet. Hij gelooft evenmin haar bewering dat Tristram dood is. Isolde is wel degelijk in Bretagne geweest, maar ze heeft daar van Isolde met de Witte Handen, de echtgenote van Tristram, vernomen dat hij aan zijn verwondingen overleden is.
Geleidelijk beseft Koningin Isolde dat  Mark het wel eens bij het rechte eind zou kunnen hebben en dat  Isolde van Bretagne haar misschien wel misleid heeft. Als bevestiging hiervan weerklinkt de stem van Tristram van achter het podium. Als hij binnen komt, vallen de geliefden in elkaars armen.
Terwijl ze hun liefde bezingen klinkt in de achtergrond  het geslemp van koning Mark en zijn ridders.

Tweede bedrijf
De wachter kondigt een schip aan dat  de baai binnenvaart, en koningin Isolde gaat op zoek naar wie in het schip zit. Het koor onthult dat Isolde van Bretagne aan boord is. Onmiddellijk wordt zij geconfronteerd met haar echtgenoot. Zij smeekt hem om met haar terug te keren naar Bretagne, maar hij weigert. Isolde van Cornwall en Bragwain luisteren hun gekibbel af.
Op een gegeven moment kan Isolde van Cornwall het niet langer aanzien en zij komt  zich met de zaak bemoeien. De Bretoense koningin valt flauw en wordt naar buiten gedragen. Vervolgens maakt Tristram ruzie met zijn geliefde. Hij tracht haar te bedaren, maar dat lukt niet. Een dame verschijnt op het toneel. Trouw aan Tristram heeft zij een brief geopend die koning Mark aan koning Arthur heeft gericht en waarin hij zweert wraak te zullen nemen op Sir Tristram. Hij zegt dat ze de brief opnieuw moet verzegelen en hij stuurt haar verder . Hij verkiest zijn lot te ondergaan. Koning Mark bespiedt de geliefden. Een droevig lied volgt. Dan komt Koning Mark  tevoorschijn en hij steekt Tristram in de rug.  Isolde weet hem zijn dolk afhandig te maken en steekt Mark neer.
Volledig buiten haar zinnen rent zij buiten waarna de wachter en Bragwain haar zelfmoordende sprong van de klippen in de zee komen rapporteren. Isolde met de Witte Handen komt op. Zij was ooggetuige van de dood van de koningin. Als zij het dode lichaam van haar echtgenoot ziet, zingt zij een klaagzang om vervolgens neer te vallen op het dode lichaam. Zij wordt weggebracht en Andret  geeft de wachter opdracht het lichaam van Tristram in zee te werpen. Het lijk van Koning Mark wordt opgebaard, terwijl het koor een woordeloos klaaglied zingt.

Het stuk eindigt met het gezang van de geesten van Tristram en Isolde en het koor over de eeuwige liefde van het paar.

Personages en rolverdeling
Wachter : Philip Tebb
Bragwain : Patricia Orr
Koning Mark : Neal Davies
Koningin Isolde : Heather Shipp
Sir Andret : Peter Wilman
Sir Tristram : Jacques Imbrailo
Isolde van Bretagne : Joan Rodgers CBE
Dame : Elizabeth Weisberg

New London Orchestra
Members of The London Chorus
dirigent: Ronald Corp


Wereldpremière opname 2010 - Dutton Epoch



woensdag 4 maart 2015

Dalibor - Bedrich Smetana

Dalibor is een opera in drie bedrijven van Bedrich Smetana (1824-1884). De opera's van Smetana vormen de eigenlijke kern van zijn artistieke nalatenschap. Dit wil niet zeggen dat zijn andere werk - symfonische muziek, kamermuziek, werk voor klavier, vocaal werk - van secundair belang zou zijn. Maar het is met zijn opera's dat Smetana het breedste publiek bereikte en zij waren ook de werken waarmee hij zijn nationalistisch gekleurde muzikale boodschap het beste kon overbrengen. 

Het tragische ridderdrama Dalibor ging in première op 16 mei 1868 in het Nieuwe Stadstheater van Praag. Het libretto is van Josef Wenzig, die actief was in de Tsjechische stroming maar alleen Duits sprak en schreef; Ervin Spindler vertaalde de tekst in het Tsjechisch en het was deze vertaling waarop Smetana noten zette.

De protagonist, de ridder Dalibor, is een historische figuur die vermeld wordt in de laatmiddeleeuwse kronieken en in de Geschiedenis van de Tsjechische Natie van Palacky. Maar heel weinig is over hem geweten. Hij koos de kant van het verdrukte volk tegen de feodale heersers en werd in 1498 ter dood veroordeeld: dat is het zowat. Wenzig fantaseerde er een hele liefdesgeschiedenis bij maar er zit vooral ook een politieke boodschap in het stuk. Wanneer Dalibor gevangen wordt gezet, is het niet alleen deze individuele ridder die in de cel zit, maar het hele Tsjechische volk. En als in de tweede gevangenisscène een lied ten gehore wordt gebracht over de vrijheid, ging het voor de toehoorders vooral om de bevrijding van de Tsjechen uit de kluisters van de Habsburgse monarchie. 

Uiteraard is Dalibor een opera, geen politiek pamflet. Er zit een mooi liefdesverhaal in, met de metamorfose van een door wraak bezeten vrouw tot één die zich uit liefde opoffert voor haar vroegere vijand. Er zitten prachtige Tsjechisch geïnspireerde passages in het stuk, wat niet belet dat critici Smetana beschuldigden van wagnerianisme, omdat hij inderdaad gebruik maakt van leidmotieven.


Synopsis

Eerste bedrijf
De burggraaf van Ploskovice heeft Zdenek, de vriend van ridder Dalibor, laten terechtstellen. Dalibor verschijnt voor een tribunaal in het kasteel van Praag omdat hij, als vergelding voor de dood van zijn vriend, het kasteel van Ploskovice heeft belegerd en de burggraaf heeft gedood. Koning Vladislav van Bohemen zit het tribunaal voor. Dalibor verdedigt zich in een vurige pleitrede en na afloop vraagt Milada, de zuster van de burggraaf en de aanklaagster van Dalibor, zowel voor de ridder die haar broer doodde als voor zichzelf, vergiffenis. Koning Vladislav wijst het verzoek af.

Tweede bedrijf
Milada beraamt samen met Dalibors pupil Jitka en de schildknaap Vitek, Jitka's minnaar, een plan om Dalibor te bevrijden.
Verkleed als een jonge man slaagt Milada erin het vertrouwen te winnen van Dalibors cipier Benes. Niet alleen laat deze haar toe in de diepste regionen van de gevangenis, waar ook Dalibor in de cel zit, maar hij geeft haar ook de viool die hij aan Dalibor had beloofd. Dit ondanks de waarschuwing van de commandant van de kasteelwacht Budivoj, dat er nog heel wat aanhangers van Dalibor in de stad zijn die wachten op een signaal van hun leider. Milada geeft Dalibor de viool en verklaart hem haar liefde. Samen plannen ze de ontsnapping.


Derde bedrijf

Budivoj vertelt de koning van het verraad van de jonge man, die heeft geprobeerd hem te compromitteren. De koning en zijn rechters besluiten tot de onmiddellijke terechtstelling van Dalibor. Dalibor, die wel een viool kreeg maar er zijn handlangers niet mee kon verwittigen omdat de laatste snaar is gesprongen, geraakt niet weg. Hij wordt weer gevat door Budivoj en naar het schavot gevoerd. Milada leidt de aanhangers van Dalibor tegen de troepen van de koning maar wordt fataal gewond. Zij sterft in Dalibors armen. Dalibor wacht de soldaten van de koning op, vecht met Budivoj en sneuvelt. Doek.


Personages en rolverdeling
Ivan Kusner als Vladislav, koning van Bohemen (bariton):
Leo Marian Vodicka als Dalibor, een ridder (tenor):
Eva Urbanova als Milada, zuster van de burggraaf van Ploskovice (sopraan):
Vratislav Kriz als Budivoj, commandant van de wacht
Jiri Kalendovsky  als de cipier Benes, :
Miroslav Kopp als Vitek, een huurling van Dalibor (tenor):
Jirina Markova  als Jitka, een dorpsmeisje van Dalibors landgoed (sopraan):
Bohuslav Marsik als een rechter (bas):

Vioolsolo Vaclav Hudecek en
Koor en orkest van het Nationaal Theater van Praag
Koorleider Milan Maly
Muzikale leiding Zdenek Kosler
opname Supraphon 1995

Samenstelling: Vera Caremans